Magazines, print voorbij: hoe Condé Nast magazines vertaalt in video

The New Yorker, Vogue and Wired covers

Condé Nast zet vijf eigen studio’s op voor de magazinemerken GQ, The New Yorker, Vanity Fair, Vogue en Wired. Het doel is om in een vroeg stadium toegang te krijgen tot artikelen die deze merken produceren. Dat geeft de entertainmenttak van het bedrijf de mogelijkheid daar projecten rond te ontwikkelen. Magazines beyond print oftwel print voorbij!

Lees ook: Belgische uitgevers inspireren zich op hun buitenlandse collega’s

De media van magazine media

Zes jaar geleden startte The Ppress (nu WE MEDIA) het initiatief Magazine Media, met als doel om de waarde en merites van het medium beter voor het voetlicht te brengen. Met name bij adverteerders, media- en reclamebureaus. We kozen niet voor niets voor de toevoeging ‘media’: magazinemerken zijn namelijk zoveel meer dan een papieren ‘boekske’. In deze nieuwe reeks artikels laten we de mooiste nationale en internationale voorbeelden hiervan zien.

Films op basis van magazine-artikels

Door eigen studio’s op te richten en die dicht op de huid van de Condé Nast-redacties te plaatsen, kunnen onderwerpen als een totaalconcept gebracht worden. In het verleden kreeg CNE (Condé Nast Entertainment) pas vrij laat in de funnel, vaak na publicatie in print of online, toegang tot de content en werkte dan met externe partijen. Een voorbeeld van zo’n project is de film ‘Only the Brave’, gebaseerd op het GQ-artikel ‘No Exit’.

GQ 'No Exit' Group image

De nieuwe werkwijze maakt video veel meer tot een integraal onderdeel van de projecten. Studio-hoofden werken nauw samen met de redacties, waardoor men opportuniteiten vaker en eerder spot. Zoals een podcast-serie en een show die tegelijk met het artikel het licht zien, waardoor de magazinelezers/-kijkers/-luisteraars via verschillende kanalen en zintuigen het verhaal in trekken.

Magazinemerken als krachtige basis

Een ander voordeel is dat de klinkende merknamen van de magazines het voor CNE gemakkelijker maken om deals te maken met de televisienetwerken. Tot nu toe werkte het bedrijf als productiehuis meer onafhankelijk van de titels. Elke studio is aan 1 merk gekoppeld, waardoor onmiddellijk een zeer duidelijk merk-DNA ontstaat.

Uiteraard heeft Condé Nast veel schaalvoordelen die onze lokale uitgevers ontberen. De VS is al een gigantische markt en bovendien kunnen Engelstalige media gemakkelijk landsgrenzen overschrijden. Zou zoiets ook in België mogelijk zijn? We hebben al pogingen in deze richting gezien met libelleTV en in Nederland (evenveel inwoners als New York) doet Linda. TV het erg goed.

Bovendien zijn onze mediabedrijven inmiddels zo multimediaal, dat een vergelijkbare constructie niet ondenkbaar is. Het vergt wel een andere invalshoek dan ze nu hanteren. De afgelopen tijd zagen we grote digitale merken print herontdekken en magazines beginnen publiceren. Het kan ook andersom: vertrekken vanuit de kracht van magazinemerken en hun sterke journalistiek als uitgangspunt nemen, zoals Condé Nast doet.

Bron: Digiday

Gerelateerde artikels: